Ruim 20% van de huurdersorganisaties vindt dat ze te weinig te zeggen hebben over het huurbeleid van de woningcorporatie. Bij commerciële verhuurders is dit maar liefst de helft van de huurdersorganisaties. Dat blijkt uit onderzoek van de Woonbond onder aangesloten huurdersorganisaties
Bij corporaties geven huurdersorganisaties aan dat in ongeveer de helft van de gevallen het huurbeleid naar aanleiding van het overleg is aangepast. Bijvoorbeeld door onzuinige woningen een minder hoge huurverhoging te geven. Huurdersorganisaties bij woningcorporaties geven het overleg gemiddeld een cijfer van 6,9 (gereguleerd) of 6,7 (geliberaliseerd).
Commerciële verhuurders scoren ruim onvoldoende
Bij commerciële verhuurders geven huurdersorganisaties aan dat er in 94% van de gevallen geen wijziging is in het huurbeleid naar aanleiding van het overleg. Veel respondenten geven aan dat de verhuurder zich houdt aan de wettelijke maximale huurverhoging, maar verder niet openstaat voor overleg. Ze geven het overleg gemiddeld een 4,7.
Ruimte voor verbetering positie huurders
Zowel in de corporatiesector als in de commerciële sector is er dus ruimte voor verbetering. Maar met name in de commerciële huursector gaat het wel heel slecht. In de enquête geven sommige huurdersorganisaties aan van advies- naar instemmingsrecht te willen. Zij vinden hun huidige positie te zwak. Ook zijn er organisaties die aangeven dat overleg in een vroeg stadium belangrijk is of ze benoemen dat dat in hun geval tot vruchtbaar overleg heeft geleid.