Het kabinet wil de regels voor ‘verworven recht’ versoepelen. Huurders die ooit huurtoeslag kregen, maar dat later kwijtraakten kunnen straks opnieuw toeslag krijgen als hun inkomen daalt.
Om te bepalen of je recht hebt op huurtoeslag wordt er gekeken naar je inkomen, vermogen en de hoogte van de huurprijs. Bij een te hoge huurprijs (boven de zogenaamde ‘huurtoeslaggrens‘) heb je geen recht op huurtoeslag. Tenzij er sprake is van het zogenaamde ‘verworven recht’.
Strenge regels verworven recht
Dankzij ‘verworven recht’ is het mogelijk om toch huurtoeslag te krijgen als je sociale woning te duur is geworden voor huurtoeslag. Maar de regels voor ‘verworven recht’ zijn streng. Alleen als je huurtoeslag krijgt op het moment dat je huurprijs door een huurverhoging boven de grens raakt heb je ‘verworven recht’. In die situatie wordt de toeslag die je al krijgt gewoon voortgezet. Raak je daarna door een inkomensstijging de huurtoeslag tijdelijk kwijt? Bij een inkomensdaling behoud je het verworven recht en kun je opnieuw huurtoeslag krijgen. Maar had je op het moment dat de huurprijs boven de toeslaggrens steeg net geen huurtoeslag? Dan heb je pech. Er is dan geen sprake van verworven recht. Bij een inkomensdaling kun je geen huurtoeslag meer krijgen.
Wijziging verworven recht
In het Belastingplan voor 2022 stelt het kabinet voor om het strenge meetmoment voor verworven recht te schrappen. Het verworven recht geldt dan ook als je niet precies op het moment dat de huurprijs boven de toeslaggrens steeg huurtoeslag kreeg. Maar je moet nog wel steeds ooit huurtoeslag voor de woning hebben gehad. Door deze wijziging krijgt elke huurder die ooit huurtoeslag had voor de huidige woning dus de mogelijkheid om opnieuw toeslag aan te vragen als inkomen en vermogen daar weer laag genoeg voor zijn. Ook als de huurprijs inmiddels boven de huurtoeslaggrens ligt.
Stap in goede richting, maar nog huurders buiten de boot
De Woonbond vindt de versoepeling een stap in de goede richting. Maar wijst erop dat er ook huurders zijn die een hoge huurprijs betalen en een laag inkomen hebben zónder dat zij ooit huurtoeslag kregen. Vroeger was huurtoeslag niet nodig, maar nu -na ingang AOW of overlijden partner- is het inkomen sterk gedaald. Of ze kwamen niet in aanmerking omdat de huurprijs vanaf het begin van de huurperiode boven de huurtoeslaggrens lag. Met de nieuwe regels valt deze groep nog steeds buiten de boot. De Woonbond pleit ervoor alle huurders die op grond van inkomen en vermogen in aanmerking komen voor huurtoeslag daar daadwerkelijk recht op te geven. Niet alleen huurders die ooit huurtoeslag hadden, ook huurders die vroeger geen toeslag kregen maar nu een laag inkomen hebben. De huurtoeslag is bedoeld om huurders te helpen die een relatief laag inkomen en hoge huur hebben. Maak dat ook het uitgangspunt in het recht op huurtoeslag.
Versoepelen strenge regels verblijfvergunning
In het Belastingplan 2022 staat nog een tweede voorstel voor versoepeling van regels. Het kabinet wil ook het zeer strenge beleid voor huurtoeslag in een situatie zonder verblijfsvergunning iets versoepelen. Als een minderjarig kind geen verblijfstatus heeft moet dat er straks niet langer toe leiden dat de ouders van dit kind automatisch hun recht op huurtoeslag verliezen.
Regels voor huishoudens zonder verblijfstatus blijven streng
De Woonbond signaleert dat de toeslagregels bij een situatie zonder verblijfsvergunning ook na deze versoepeling zeer streng blijven én dat dit huurders in problemen brengt. Bij het Meldpunt Huurtoeslag kwamen er diverse meldingen over binnen: als je partner zijn of haar verblijfstatus door verliest stopt de huurtoeslag voor het hele huishouden. Dus ook voor de Nederlandse partner. Dit is bewust beleid, omdat de overheid wil ‘voorkomen dat personen zonder verblijfstatus voordeel hebben van de huurtoeslag van de persoon bij wie zij inwonen.’ Dat valt te lezen op de website(externe link) van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Op 14 december stemt de Tweede Kamer over het Belastingplan 2022.